Opdracht 1

De opdracht
Je gaat een tekst van drie alinea's schrijven. Elke alinea telt ongeveer tachtig woorden.
De tekst gaat over 'acties tegen zinloos geweld' of 'maatregelen tegen pesten'. Je beschrijft in de tekst welke acties je op jouw school of sportvereniging of in jouw woonomgeving tegen zinloos geweld of pesten kunt ondernemen.
1. Bedenk het onderwerp en noteer dit in het midden van een blad papier.
2. Maak een woordweb bij je onderwerp en kies drie deelonderwerpen.
3. Bedenk en noteer bij elk deelonderwerp een vraag die je in die alinea wilt beantwoorden.
4. Zoek in verschillende bronnen naar informatie bij elk deelonderwerp.
5. Lees de informatie door en bepaal of je die informatie kunt gebruiken.
6. Beantwoord bij elk deelonderwerp de vraag. Het antwoord is de kernzin.
7. Bedenk per deelonderwerp welke toelichting of welke voorbeelden je wilt geven.
    Noteer alvast een paar belangrijke woorden.
8. Schrijf de kladversie van 3 alinea's. Houd je bij het schrijven aan de afspraken en regels*
    voor het schrijven op niveau.
9. Zet boven elke alinea een passende tussenkop.
10. Lees je kladversie goed door, verbeter eventuele fouten en schrijf de netversie.


* Afspraken en regels.
- Gebruik hoofdletters en leestekens. Een tekst waarin hoofdletters en leestekens zijn gebruikt, is namelijk makkelijker te lezen. De leestekens laten zien dat er een verband is tussen woorden en zinnen van een tekst.
- Gebruik geen sms-taal in brieven en teksten. Niet iedereen begrijpt sms-taal.
- Neem een tekst of tekstgedeelte uit een bron niet zomaar over. Verander in ieder geval de moeilijke woorden of zinnen en maak er je eigen tekst van. Noteer altijd de bron die je hebt
geraadpleegd.
- Voor woorden als maar en want zet je een komma.
- Als twee werkwoorden uit verschillende werkwoordelijk gezegdes naast elkaar staan, zet je een komma.